Contact
e-nieuwsbrief
Zoeken
English
       
 
 

 Online glossarium

Afkortingen:

Let: letterlijke betekenis of vertaling van de term
Syn: synoniem van
Ant: antoniem, woord met tegengestelde betekenis

A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z

 

A

Accountability

Let verantwoordelijkheid, toerekenbaarheid, aansprakelijkheid, verklaarbaarheid
De verplichting om verantwoording af te leggen, financieel en beleidsmatig, over het gevoerde beleid

 
Activiteiten

Handelingen die een organisatie uitvoert om bepaalde prestaties te leveren

 
Activity based costing (ABC)

zie kosten, indirecte kosten, kostendrager, kostenplaatsmethode
Een techniek om indirecte kosten toe te wijzen aan kostendragers op basis van de causale relaties tussen activiteiten (processen) in de organisatie en de geleverde prestaties (die in deze context kostendragers worden genoemd). Deze methode vergt dus eerst inzicht in de processen die leiden tot de prestaties. ABC kan dan ook een reductie van de (indirecte) kosten bewerkstelligen.

Actoren

Let Deelnemers, medespelers
Syn Stakeholders, Belanghebbenden
Individuen, groepen of organisaties die belang hebben bij een beleid, interventie of de evaluatie daarvan, in het bijzonder de beslissende overheden, beheerders, uitvoerders, contactpersonen, belangenorganisaties en doelgroepen

 
Audit

Systematische en kritische evaluatie van de wettigheid, regelmatigheid en/of doelmatigheid van het gebruik van middelen, activiteiten en resultaten, b.v. financiële audit, performance audit (doelmatigheidsonderzoek), compliance audit, management audit,…

B

Balanced score card

Een methode om prestaties te meten. De meting gebeurt vanuit vier perspectieven: financieel, de klant, interne bedrijfsprocessen en een leerperspectief

 
Base-line information

Syn Nulmeting
Informatie over de basistoestand, d.w.z. de situatie vóór de invoering van een verandering, zoals een overheidsmaatregel of subsidieprogramma. Baseline-informatie is noodzakelijk om veranderingen te kunnen meten, b.v. het effect van de invoering van een tewerkstellingsmaatregel voor ouderen wordt gemeten door de tewerkstelling van de doelgroep te vergelijken vóór en na de beleidsverandering
Zie ook Before-after studie, Counterfactual situation, Onderzoeksontwerp

 
Before-after studie

Vergelijking van een situatie vóór en na een verandering, zoals een beleidswijziging, de uitvoering van een interventie, programma of maatregel

 
Begripsvaliditeit

De mate waarin een indicator werkelijk weergeeft wat je wil meten
Syn constructvaliditeit

 
Beheer

Let leiding van een onderneming, management
Het geheel van beslissingen, handleidingen en regels ter sturing en verantwoording van de inzet van personele, financiële en materiële middelen. Beheer heeft betrekking op de interne bedrijfsvoering van een organisatie (definitie Nederlandse rekenkamer). Opmerking: in de wet van 10 maart 1998 wordt de term 'onderzoek van het beheer' gebruikt in de zin van onderzoek naar de 3 E's, d.w.z. doelmatigheidsonderzoek

 
Beheerscontract

Overeenkomst waarbij de opdrachten van openbare dienst die in de wet worden gedefinieerd worden gepreciseerd en waarbij hun uitvoeringsmodaliteiten op consensuele wijze worden vastgesteld (juridische definitie, van toepassing voor de autonome overheidsbedrijven)

 
Behoefte

Probleem, moeilijkheid of nood die bepaalde individuen, groepen of organisaties treft, doordat ze een verschil ervaren tussen een feitelijke en een wenselijke situatie/ontwikkeling. De vaststelling van een behoefte door overheidsinstanties kan aanleiding geven tot een beleid om aan de behoefte tegemoet te komen

 
Beleid

Het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde (definitie Hoogerwerf). Het geheel van activiteiten (programma's, procedures, wetten, regels…) die gericht zijn op het bereiken van een specifiek of algemeen doel (definitie Europese Commissie)

 
Beleidsanalyse

Onderzoek van processen van beleidsvorming, -sturing, -implementatie en -evaluatie

 
Beleids- en beheerscyclus

De beleids- en beheerscyclus is een model dat kan worden omschreven als een geheel van fasen die elkaar logisch opvolgen en aanvullen en waarbij wordt uitgegaan van de beleidsvoorbereiding, gevolgd door de beleidsbepaling en de beleidsuitvoering, met aansluitend een evaluatie van het gevoerde beleid, die verder aanleiding kan geven tot een bijsturing van het beleid. In de praktijk lopen de fasen dooreen.

 
Beleidsbepaling

De inhoud van een beleid vastleggen

 
Beleidsdomein

Deelgebied waarbinnen een bepaalde overheid optreedt; een beleidsdomein omvat meestal meerdere beleidsvelden en is veelal organisatieoverschrijdend

 
Beleidsevaluatie

Beoordelen van aspecten van beleid, b.v. beleidstheorie, -voorbereiding, -implementatie, -prestaties en -resultaten aan de hand van bepaalde criteria

 
Beleidsimplementatie

Invoering van een nieuw beleid; wordt soms gebruikt als synoniem voor beleidsuitvoering. Indien het onderscheid wordt gemaakt tussen implementatie en uitvoering slaat implementatie op de éénmalige activiteiten bij de invoering van een nieuw beleid, terwijl uitvoering slaat op de continue uitvoering

 
Beleidsindicator

Indicator of kengetal van vooropgestelde strategische doelstellingen van het beleid (ex ante) of van de mate waarin deze bereikt werden (ex post)
Zie ook Indicator en kengetal

 
Beleidsinstrument

Zie Instrument

 
Beleidsnetwerk

Patronen van interactie tussen wederzijds afhankelijke actoren die zich formeren rond beleidsproblemen

 
Beleidsnorm

Criterium waaraan het beleid getoetst wordt bij beleidsevaluatie

 
Beleidsuitvoering

De implementatie en toepassing van de gekozen middelen om de gekozen doeleinden te bewerkstelligen, en dat in de gekozen tijdsvolgorde (zie ook beleidsimplementatie)

 
Beleidstheorie

Geheel van veronderstellingen waarop het beleid gebaseerd is. Een beleidstheorie omschrijft de doelstellingen van het beleid en legt het verband tussen de inputs, activiteiten, outputs en de outcome van het beleid. Een goede beleidstheorie is cruciaal voor effectief beleid.
Syn Program Logic (Model), Interventietheorie

 
Beleidsveld

Deel van de maatschappij waarop het beleid zich richt met de bedoeling bepaalde probleemsituaties op te lossen en zo maatschappelijke behoeften te vervullen. Beleidsveld is een afgebakend onderdeel van een beleidsdomein.
Zie 'beleidsdomein'

 
Beleidsvoorbereiding

Verzamelen en analyseren van informatie en het formuleren van adviezen met het oog op het te voeren beleid

 
Beleidsvorming

Uitwerken van het politiek - maatschappelijk probleem, waarbij verschillende maatregelen ter oplossing daarvan met elkaar worden vergeleken en uiteindelijk op basis van -ondermeer- de te verwachten effecten van de verschillende maatregelen een keuze wordt gemaakt

 
Benchmarking

Let 'bench' betekent oordeel; 'mark' is merkteken; 'benchmark' is het beoordelingscriterium
Techniek om de performantie van een organisatie te verhogen. Het betreft een kwalitatieve en kwantitatieve vergelijkende analyse van de performantie/ prestaties van de eigen organisatie en van andere gelijkaardige organisaties met als doel de zogenaamde 'best practice' aan te duiden en hieruit te leren. De term wordt in de praktijk vaak gebruikt voor de directe vergelijking van de prestaties van de eigen organisaties met die van de 'best practice'.

 
Benutting (van onderzoek)

Benutting van audit en onderzoek vindt in meerdere vormen plaats: conceptueel gebruik dient om inzicht te vergroten; bij instrumenteel gebruik worden bevindingen ingepast in processen en procedures en bij overredingsgebruik staat het onderbouwen van ingenomen standpunten centraal

 
Best practice

Het beste voorbeeld van praktijkvoering. Wat als 'beste' gecategoriseerd wordt hangt af van de gekozen criteria, b.v. de best georganiseerde, de meest effectieve of efficiënte, … . De bepaling van een best practice is vooral gebaseerd op een vergelijking van ervaringen en praktijken, minder op theorie of oorzaken van het beter functioneren.

 
Bestuursovereenkomst

Syn beheerscontract, maar van toepassing binnen de sector sociale zekerheid (juridische definitie)

 
Betrouwbaarheid (van onderzoek of meetsystemen)

De mate waarin een herhaalde observatie of meting in dezelfde situatie dezelfde gegevens zou opleveren. Voorbeeld: als een intelligentietest twee dagen na elkaar of door twee verschillende personen wordt afgenomen van eenzelfde persoon, dan moet die (voor 95%) hetzelfde resultaat opleveren. Een betrouwbare audit door twee auditbureaus of kort na elkaar van éénzelfde organisatie moet tot dezelfde bevindingen leiden

 
Black box evaluatie

Een evaluatie waarbij niet wordt ingegaan op de oorzaken van de gestelde problemen en waarin bijgevolg ook geen aanbevelingen worden geformuleerd ter verbetering

 
Bijstellen

Het aanpassen van vooropgestelde doelstellingen of normen wanneer blijkt dat deze wegens gewijzigde omgevingsfactoren niet langer realistisch zijn
Zie ook Bijsturen

 
Bijsturen

Het nemen van corrigerende maatregelen om ervoor te zorgen dat de beleidsuitvoering en de resultaten ervan (beter) zouden beantwoorden aan de vooropgestelde normen
Zie ook Bijstellen

 
Budgettering

Verdeling en toewijzing van financiële middelen (zie ook inputbegroting en outputbegroting of prestatiebegroting)

C

Cadeau-effect

Een wijziging in een situatie die er ook zou geweest zijn zonder de beleidsmaatregel, de interventie of het programma. Voorbeeld: na subsidiëring van een sector is er een toename in de tewerkstelling van 100 eenheden. Een 80 tal arbeidsplaatsen zou ook gecreëerd zijn zonder subsidie; een 20 tal arbeidsplaatsen is wel het gevolg van de subsidie. Er is hier bijgevolg een cadeau-effect van 80 %.
Syn Dead weight

 
CAF Common Assessment Framework

Model voor kwaliteitszorg gericht op zelfbeoordeling dat werd uitgewerkt binnen de Europese Unie. Het gaat om een vereenvoudigde versie van het EFQM model

 
Case-study

Zie Gevalstudie

 
Case-survey
Een meta-analyse op gevalstudies
Zie ook Gevalstudie, Meta-analyse
 
Coherentie

Syn samenhang
Interne coherentie is de overeenstemming tussen de verschillende doelstellingen van eenzelfde beleid/interventie/programma
Externe coherentie is de overeenstemming tussen de doelstellingen van een beleid/interventie en die van ander overheidsbeleid/interventies die met het eerste programma interageren

 
Complementariteit

Het feit dat diverse publieke interventies (of verschillende componenten ervan) bijdragen tot de verwezenlijking van dezelfde doelstelling

 
Confounding

Zie Storende variabelen

 
Congruentiemodel

Het congruentiemodel van Nadler-Tushman is een model in de organisatiediagnose. Het model bekijkt de organisatie als een open systeem, bestaande uit een aantal componenten die met elkaar in verband staan en die in interactie staan met de omgeving. Het model vertrekt vanuit drie hoofdprocessen (input, transformatie en output), die verder worden onderverdeeld in deelprocessen. De organisatie wordt bekeken op drie niveaus van abstractie: het individu, de groep en de organisatie als geheel

 
Contingentie-benadering

(Algemeen aanvaarde) benadering in de organisatieleer die stelt dat er niet één beste oplossing is, maar dat de oplossing afhangt van de situatie. Deze redenering wordt o.m. toegepast op de keuze van de organisatiestructuur en op de leiderschapsstijl

 
Contractmanagement

Techniek ontleend aan het bedrijfsleven die er in bestaat met lagere managementniveaus (als corollarium voor de verleende autonomie) afspraken te maken (over prestaties, middelen, verantwoording, randvoorwaarden) in de vorm van een overeenkomst

 
Controlegroep

Een controlegroep is een groep (b.v. mensen, situatie, instelling, gebied) die niét werd blootgesteld aan een interventie (b.v. beleidsmaatregel, programma). Idealiter is de controlegroep 'op toevallige wijze' (in de statistische betekenis) samengesteld en heeft ze op relevante variabelen dezélfde kenmerken als de groep die de interventie wél ondergaat. In de praktijk is de controlegroep veelal min of meer gelijkaardig, maar nooit volledig (dan spreekt men van een quasi-controle- of vergelijkingsgroep).
Zie ook Counterfactual situation, Vergelijkingsgroep

 
Controle-omgeving

De aan- of afwezigheid van procedurele en organisatorische voorwaarden om doelmatig te handelen, b.v. aanwezigheid van duidelijke doelstellingen, statistische informatie, kostprijsgegevens, … De controleomgeving bepaalt in sterke mate welk soort doelmatigheidsonderzoek mogelijk is

 
Controlling

Syn beheersen

 
Convenant

Vele nogal verschillende definities werden geformuleerd. Volgende definitie komt uit het rekenhofonderzoek naar convenants in de Vlaamse Gemeenschap. Elke schriftelijke afspraak tussen een overheidsorganisatie en andere partijen van privaatrechtelijke aard of overheidsorganisaties uit andere bestuurslagen, met uitsluiting van overheidsopdrachten, public private partnerships of overeenkomsten die uitsluitend de interne bedrijfsvoering betreffen zoals arbeids- en huurovereenkomsten,… en die strekt tot het mee bepalen of verwezenlijken van het centrale overheidsbeleid of doortrekken van dat beleid naar andere bestuurslagen

 
Corporate governance

Gedragsregels voor het besturen van ondernemingen, met name met betrekking tot de rechten van de aandeelhouders, de rol van andere belanghebbenden, de verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur, de bekendmaking van informatie aan het ruime publiek, …Er bestaan diverse modellen.
Syn government governance

 
COSO

Model voor interne controle (Engelse control vertaald als beheersing). Interne controle bestaat in het COSO-model uit vijf componenten, die ook wel worden voorgesteld als een piramide: de controleomgeving als basis van de piramide, Risicobeoordeling, Controle-activiteiten, Informatie en communicatie en Monitoring als sluitstuk van de piramide

 
Counterfactual situation of Counterfactual

Situatie die er zou geweest zijn indien er geen beleid werd gevoerd. Dit begrip is essentieel bij effectiviteitsonderzoek. De cruciale vraag is wat er zou gebeurd zijn als er geen beleid was geweest of anders gesteld wat de bijdrage van het beleid is geweest in de veranderingen die worden vastgesteld in een bepaalde situatie. Een schatting van de counterfactual is mogelijk door te vergelijken met een identieke controlegroep die niet werd blootgesteld aan het beleid (experimenteel onderzoeksontwerp), door te vergelijken met een min of meer gelijkaardige controlegroep die niet werd blootgesteld aan het beleid (voor- en nameting met een quasi-controlegroep), door te vergelijken met de situatie van dezelfde groep vóór de invoering van het beleid (voor- en nameting), of door te vergelijken met een simulatie (b.v. op basis van een macro-economisch model) over wat zou gebeurd zijn zonder beleidsingreep

 
Coverage rate

Zie Dekkingsgraad

 
CPM of Kritische Pad Methode

Netwerktechniek die rekening houdt met kosten en die wordt gebruikt voor de planning en voortgangscontrole van complexe werken (in meerdere disciplines)

 
Credibility

Zie geloofwaardigheid

 
Criterium

Kenmerk, eigenschap of gevolg op basis waarvan een oordeel gevormd zal worden, b.v. een maatregel om openbaar vervoer te promoten kan beoordeeld worden op basis van het aantal verkochte treinkaartjes. Onderzoekstechnisch wordt een onderscheid gemaakt tussen het criterium en de norm, b.v. een toename van aantal verkochte treinkaartjes met 5%
Syn maatstaf, norm, standaard
Zie ook Norm, Indicator

D

Data

Zie Gegevens

 

Datamatrix

Een datamatrix is een in rijen en kolommen geordende tabel waarbij de rijen de analyse-eenheden of onderzoekseenheden weergeven, b.v. de instellingen, de reglementeringen, de subsidies, de dossiers, de personen en de kolommen de variabelen voorstellen, dat zijn de onderzochte kenmerken van die eenheden, b.v. voldoen aan reglementering, uitvoering van bepaalde activiteit, doorlooptijd, grootte, productie, … In de cellen de score of meetwaarde wordt ingevuld. Dat is de waarde van een variabele bij de onderzochte eenheid, b.v. ja of nee, een cijfer, een reeks zinnen als antwoord op een open vraag, …

 

Dead weight

Zie Cadeau-effect

 

Decentralisatie

Overheveling van bevoegdheden van hogere staatsverbanden of managementniveaus naar lagere

 

Dekkingsgraad

Het percentage van de doelgroep dat bereikt is met een overheidsmaatregel/programma/interventie. De dekkingsgraad is een resultaatmeting, die vaak wordt gebruikt om de uitvoering van een interventie te beoordelen.

 

Delphi-methode

Methode waarbij voorspellingen van effecten worden gegenereerd op basis van consensus onder groepen van deskundigen. Typerend voor de Delphi-techniek is dat de deskundigen geen persoonlijk contact hebben met elkaar, maar via correspondentie hun mening geven

 

Deregulering

Vermindering van regels, voorschriften, of procedures

 

Doelbereiking

Het bereiken van de vooropgestelde doeleinden, los van de vraag of dat het gevolg is van het gevoerde beleid of van externe factoren

 

Doelgroep

Directe bestemmeling van het beleid of de actoren in een beleidsveld voor wie bepaalde doelstellingen of maatregelen van het beleid bedoeld zijn

 

Doelmatigheid

Let geschikt voor het doel waarvoor het gemaakt is
Syn efficiëntie
Binnen het kader van doelmatigheidsonderzoek verwijst het begrip naar de criteria 'effectiviteit', 'efficiëntie' en 'economy' (de 'drie E's'). Soms worden nog E's toegevoegd, zoals 'ecology', 'ethics', 'equity' of 'emotions', maar dit zijn begrippen van een andere orde, die voornamelijk een waardenoriëntatie aangeven. In enge zin wordt het begrip doelmatig als synoniem voor efficiëntie gebruikt. Interpretatie van het begrip is dus afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt.

 

Doelmatigheidsanalyse (DMA)

De analyse van middelen, activiteiten, prestaties en effecten en het vergelijken ervan met vooropgezette doelstellingen aan de hand van indicatoren en maatstaven (criteria)

 

Doelmatigheidsonderzoek (DMO)

Onderzoek dat vooral gericht is op de beoordeling van effectiviteit, efficiëntie en zuinigheid van het beleid en beheer, en op de verantwoording hiervan via de informatie die erover wordt verzameld en verspreid
Syn performance audit, value-for-money audit

 

Doelboom

Engels Objective tree
Hiërarchische classificatie van de doelstellingen

 

Doeltreffendheid

Syn effectiviteit
de mate waarin een doel gerealiseerd wordt door het gevoerde beleid

 

Dotatie

Subsidie tot dekking van de werkingskosten in ruime zin van een openbare instelling, dienst met afzonderlijk beheer of een (verzelfstandigd) agentschap

 

Duurzame ontwikkeling

Toename van economische activiteit die het milieu respecteert en natuurlijke bronnen harmonisch gebruikt zodat de mogelijkheden van toekomstige generaties om aan hun eigen behoeften te voldoen niet gehypothekeerd worden (definitie Europese Commissie)

E

Economy

Zie zuinigheid

 

Effect

Gevolg van een prestatie; verwijst naar veranderingen in een beleidsveld bij bepaalde doelgroepen of t.a.v. bepaalde fenomenen.
Effecten kunnen bedoeld (beoogde effecten) of onbedoeld zijn (neveneffecten) en gewenst of ongewenst. Men spreekt ook van bruto-effecten en netto-effecten, het netto-effect is dat deel van de effecten dat veroorzaakt wordt door de prestaties.

De Europese commissie heeft bij doelmatigheidsonderzoek een eigen 'jargon' van effecten. Binnen deze context hebben de volgende begrippen dus een specifieke technische betekenis, die niet altijd overeenstemt met het gewone taalgebruik. Zij onderscheidt direct effect; effect van een maatregel op de directe bestemmeling ervan, waarbij alle effecten op andere groepen wordt uitgesloten en indirect effect; effect dat zich verspreidt doorheen de economie, het milieu, de maatschappij voorbij het direct effect. Verder is er een indeling in 'first round' effect; effect op de directe bestemmelingen en op de binnenste cirkel van indirecte bestemmelingen en secundair effect; alle vormen van impact over en voorbij de 'first round' effecten. Andere types effecten zijn: hefboomeffect ('leverage' effect); de neiging van publieke interventies om private uitgaven van directe bestemmelingen te veroorzaken, b.v. bij subsidies wordt verondersteld dat de gesubsidieerde ook een eigen financiële inbreng doet, vraag-neveneffect (demand-side effect): effect door de groeiende consumptie van ondernemingen en uitgaven van particulieren. Dit effect verdwijnt als de publieke financiering stopt, leverancierseffect (supplier effect): secundair effect op de leveranciers van goederen en diensten aan de directe bestemmelingen van het beleid, inkomengerelateerd vermenigvuldigingseffect (income multiplier effect): secundair effect door de gestegen inkomens en consumptie veroorzaakt door het overheidsbeleid, m.a.w. het verhoogd inkomen leidt tot verhoogde consumptie en investeringen die op hun beurt inkomen generen ; aanbod-neveneffect (suply-side effect); secundair effect door de toegenomen competitiviteit van bedrijven en hun productie; structureringseffect: duurzame veranderingen in socio-economische structuren volgend op een overheidsinterventie; impulseffect: secundair effect door nieuwe investeringen vanuit de doelgroepen van het overheidsbeleid; netwerkeffect: secundair effect dat zich verspreidt door de onderlinge relaties tussen bedrijven/organisaties van een zelfde beleidsdomein/sector, en de onderlinge relaties tussen deze bedrijven/organisaties en publieke organisaties, zoals onderzoeksinstellingen

 

Effectiviteit

Syn doeltreffendheid
De mate waarin gewenste effecten of doelen gerealiseerd worden door het gevoerde beleid/ programma of de interventie. Hierbij moet aangetoond worden in welke mate het effect bereikt is én in welke mate dat aan het beleid te danken is. Technisch betreft het m.a.w. de relatie tussen de prestaties/activiteiten enerzijds en de beoogde doelstellingen/effecten anderzijds na (statistische) controle voor tussenliggende of andere verklarende variabelen

 

Efficiëntie

De relatie tussen de prestaties/activiteiten (output) enerzijds en de financiële, materiële en menselijke middelen (input) anderzijds, m.a.w. de mate waarin de middelen optimaal/tegen een redelijke kost zijn aangewend om activiteiten uit te voeren en prestaties te leveren
Zie ook kosten-effectiviteit, value-for-money

 

EFQM

European Organisation for Quality Management. Deze organisatie heeft een denkkader voor integrale kwaliteitszorg uitgewerkt (het EFQM-model). Het gaat om een ruim referentiekader, bestaande uit 9 domeinen die alle activiteiten van een organisatie omvatten, enerzijds vijf domeinen die belangrijke voorwaarden vormen om resultaten te kunnen realiseren (leiderschap, visie-strategie-beleid, personeelsmanagement, middelen en processen) en anderzijds vier domeinen die betrekking hebben op de resultaten (tevredenheid van klanten, tevredenheid van personeel, invloed op de samenleving, ondernemingsresultaten)

 

Equity

Het sociaal rechtvaardigheidsbeginsel (gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, billijkheid, rechtsbescherming)

 

Evaluatie

Beoordeling van de waarde van een (overheids)interventie aan de hand van criteria en expliciete standaarden. Hiertoe wordt informatie verzameld, worden aan de elementen scores toegekend op elk criterium, wordt dit ge-analyseerd en uiteindelijk beoordeeld. Voorbeelden zijn evaluatie van de effectiviteit van een programma, van dienstverlening, kosten-batenanalyse

 

Evaluatie-synthese

In een evaluatie-synthese worden onderzoeksgegevens uit verschillende evaluatierapporten over hetzelfde onderwerp gebruikt om te komen tot een samenvattend oordeel. Een evaluatie-synthese wordt in principe voorafgegaan door een meta-evaluatie, omdat alleen kwalitatief voldoende evaluatieonderzoeken zullen gebruikt worden in de synthese. Meta-analyse is een kwantitatieve vorm van evaluatiesynthese
Zie ook Meta-analyse, Meta-evaluatie

 

Ex ante evaluatie

Evaluatie van beleid of beheer, vooraleer het wordt uitgevoerd

 

Ex post evaluatie

Evaluatie van beleid of beheer, nadat het werd uitgevoerd

 

Extensief onderzoek

Het voorwerp van onderzoek bestuderen door de relaties tussen variabelen na te gaan bij een groot aantal 'manifestaties' van het verschijnsel, b.v. een groot aantal personen, dossiers, administraties of bedrijven. Meestal wordt een beperkt aantal variabelen op één meetmoment bestudeerd
Ant intensief onderzoek
Zie Intensief onderzoek

 

Externe controle

Controle uitgeoefend door organen of personen buiten de organisatie/administratie. Rekenhof is een externe controleinstantie

 

Externe validiteit (van een onderzoek)

Generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten naar andere populaties, instellingen, organisaties of administraties, onderzoeksgebieden en tijdstippen


F

Feedback

Informatie over de uitvoering en de resultaten van een interventie/programma/maatregel die gebruikt kan worden om de implementatie/resultaten ervan te verbeteren

 

Focusgroep

Een kwalitatieve onderzoekstechniek om informatie te verzamelen. Een groep personen wordt samengebracht om aan de hand van een vooraf bepaalde lijst de onderwerpen, standpunten en vraagstukken te bediscussiëren. Dat gebeurt door afzonderlijke groepen, en de resultaten van deze discussierondes worden samengebracht en geanalyseerd

 

Formatieve evaluatie

Evaluatie tijdens de implementatie of aanpassing van een programma, die zich vooral richt op implementatieprocedures en hun relevantie en effectiviteit met als doel de directe betrokkenen (managers en uitvoerders) feedback te geven om de uitvoering van het programma te kunnen verbeteren
Kwalitatieve benadering, waarbij gepeild wordt naar de grootte van de effectiviteit van het beleid én naar waarom dit peil bereikt wordt en hoe het nog meer verbeterd kan worden
Zie ook Summatieve evaluatie


G

Gegevens

Syn data
De basisinformatie waarmee de onderzoeksvragen beantwoord kunnen worden. Verschillende soorten zijn
Primaire data De rechtstreeks verzamelde gegevens, b.v. via een vragenlijstonderzoek of observatie
Secundaire data Bestaande informatie die verzameld wordt en geïnterpreteerd door de onderzoeker
Cross-sectionele data Vergelijkbare gegevens die verzameld worden op een bepaald ogenblik over diverse groepen van personen, feiten or organisaties. Op basis van dit soort data kunnen in principe geen oorzakelijke verbanden worden afgeleid omdat er geen meting van dezelfde eenheden op verschillende tijdstippen is
Tijdsreeksen Gegevens die over eenzelfde populatie verzameld worden op een vergelijkbare wijze en op regelmatige tijdstippen gedurende een gegeven periode
Longitudinale data Tijdsreeksen die betrekking hebben op herhaalde vergelijkbare observaties van dezelfde individuen op regelmatige tijdstippen gedurende een gegeven periode

 

Geloofwaardigheid

De mate waarin externen geloof hechten aan resultaten en conclusies van een audit of onderzoek. De geloofwaardigheid hangt af van de kwaliteit van het gevoerde onderzoek op vlak van logische samenhang, gebruikte onderzoeksmethoden en -technieken, en de betrouwbaarheid, validiteit en verifieerbaarheid van de gegevens
Syn credibiliteit

 

Gevalstudie

Onderzoek waarbij antwoorden op onderzoeksvragen gezocht worden bij één of slechts enkele instanties. Gevalstudies gebeuren meestal in de natuurlijke omgeving en aan de hand van diverse databronnen (documenten, interviews, observatie) en zijn gericht op de beschrijving en verklaring van de situatie in al zijn aspecten (processen, samenhangen, oorzaken, gevolgen). Belangrijk is dat de onderzochte instantie op zich niét beoordeeld of gecontroleerd wordt. Doel is de bevindingen als voorbeeld te nemen voor mogelijke gelijkaardige situaties en hieruit lessen te trekken
Zie ook Case-survey, Meta-analyse

 

Gezag

Legitieme, d.w.z. feitelijk aanvaarde macht
Zie legitimiteit

 

Gezagscrisis

Indien formeel gezag en formele regels niet meer worden erkend of gehoorzaamd, terwijl nieuwe vormen van informeel gezag en informele normen opduiken

 

Goverance (public)

Let (overheids)bestuur
Ook Government Governance, corporate governance
Het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsook het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden

H

Horizonwetgeving

In de tijd beperkte wetgeving die na afloop van een bepaalde termijn opnieuw wordt onderzocht in functie van een eventuele verlenging

I

Impact

Het uiteindelijk gevolg nadat een programma, interventie of maatregel is uitgevoerd. Een impact kan positief of negatief en verwacht of onverwacht zijn.
De 'specifieke' impact zijn de uiteindelijke resultaten voor de directe bestemmelingen, b.v. de tewerkstelling van jongeren na een jongerenbanen-programma is toegenomen.
De 'indirecte' impact zijn alle gevolgen die optreden, ook voor anderen dan de bestemmelingen, b.v. het jongerenbanenprogramma leidt binnen een regio tot onverwacht personeelsverloop, verminderde tewerkstelling van ouderen en een grotere vraag naar appartementen
Zie ook Effect

 

Implementatie

Invoering of uitvoering van de operationele processen die nodig zijn om de vooropgestelde resultaten te bereiken

 

Incentive

Let Stimulans, aansporing, prikkel, impuls, drijfveer, motief
Ook (prestatie)premie / toeslag
Prikkel bedoeld om medewerkers te motiveren bepaalde organisatiedoelstellingen na te streven

 

Incrementeel beleid

Ant rationele beleidsvorming
Beleid waarbij wijzigingen in kleine stappen gebeuren (zie b.v. de aanwasbegroting). In de praktijk het meest gebruikt model van beleidsvorming. Daar tegenover staat het rationeel model van beleidsvorming (zie aldaar)

 

Indicator

Meeteenheid van een te bereiken doelstelling, van ingezette middelen, van gerealiseerde activiteiten/prestaties, van effecten, of van contextvariabelen. Voorbeelden: kosten worden uitgedrukt in een monetaire eenheid, snelheid van dienstverlening kan gemeten worden via doorlooptijd in dagen, uitbreiding van spoorlijnen wordt uitgedrukt in aantal kilometer aangelegde spoorlijnen per jaar, aantrekkelijkheid van een regio voor toeristen kan gemeten worden via het percentage bezoekers van buiten de regio
Syn kengetal
Zie ook Criterium, Norm

 

Informatieuitwisseling

Proces dat kan worden onderverdeeld in informatieontvangst, informatieverwerking (beheer, bewerking, opslag,…) en informatieverzending

 

INK-model

Model voor Integrale Kwaliteitszorg. Dit evaluatiemodel van het Instituut Nederlandse Kwaliteit bestaat uit organisatie (management van processen, middelen en personeel, …) en resultaten (financiële resultaten, externe waardering). Het gaat om een bewerking van het model van de European Organisation voor Quality Management (EFQM). Het INK beschikt ook over gestandaardiseerde formulieren en handleidingen voor evaluatie

 

Input

Financiële, menselijke (kwalificaties, arbeidsuren), materiële, organisationele en regulerende middelen die ingezet worden voor het leveren van een product of het uitvoeren van een programma of interventie

 

Inputbegroting

Ant outputbegroting of prestatiebegroting
Begroting opgemaakt op basis van aan entiteiten of beleidsinstrumenten toegekende middelen, zonder (formele) relatie met de verwachte prestaties die met deze middelen zullen worden gerealiseerd. 'Begroting' verwijst meestal ook meteen naar de formele akte waarin de wetgevende macht deze raming goedkeurt

 

Instrument

Maatregel in een beleidsveld, bestaande uit een cluster van activiteiten om prestaties te leveren en effecten te realiseren. Er wordt soms onderscheid gemaakt tussen beleidsinstrumenten (regelgeving, subsidiëring, sensibilisering,....) en ondersteunende instrumenten (vorming, boekhouding, prestatiemeting, …).

 

Instrumentenmatrix

Combinatie van instrumenten, die kan bestaan uit stimulerende en repressieve, uit communicatieve, economische en juridische maatregelen om een beleidsdoel te bereiken (bv. mediacampagne voorafgaand aan en tijdens de implementatie van een gebodsregel)

 

Integratieve model

Het integratieve model van Kotter is een model uit de organisatiediagnose. Het bestaat uit 7 elementen:• sleutelprocessen in de organisatie, de externe omgeving, personeel en andere tastbare bezittingen, de formele organisatorische voorzieningen, het interne sociale systeem, de technologie en de dominante coalitie

 

Intensief onderzoek

Ant extensief onderzoek
Beschrijven en verklaren van de ontstaansgeschiedenis, de verdere veranderingen en de gehele complexe structuur van een verschijnsel door aan een groot aantal variabelen tegelijk aandacht te besteden (definitie Swanborn, 1996)
Zie ook Case-study, Extensief onderzoek

 

Intermediaire effecten

Gevolgen van prestaties voor doelgroepen die zich aan het begin of in het midden van een keten van doelgroepen in het veldmodel bevinden. Het realiseren van intermediaire effecten draagt bij tot en vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van de eindeffecten. Voorbeeld: verbetering van werkomstandigheden van welzijnswerkers die een betere begeleiding van kansarmen tot gevolg hebben

 

Interne audit

Een onafhankelijke waarderingsfunctie binnen een organisatie om in dienst van de organisatie alle activiteiten van deze organisatie te onderzoeken en te evalueren (definitie van de IIA)

 

Interne controle

Een door de leiding (raad van bestuur, directie, management en anderen) tot stand gebracht proces om een redelijke zekerheid te verschaffen omtrent de realisatie van de volgende categorieën doelstellingen:
• Effectiviteit en efficiëntie van bedrijfshandelingen (operations)
• Betrouwbaarheid van financiële verslaggeving
• Naleving van toepasselijke rechtsregels (definitie COSO)
Interne controle (ook business control genoemd) is niet gericht op de feitelijk uitkomsten, maar wel op de vraag welke organisatorische en andere waarborgen zijn ingebouwd om betrouwbaar te rapporteren, efficiënt en effectief te werken, …

 

Interne validiteit van een (evaluatie)onderzoek

De mate waarin een onderzoek meet wat het wilde meten; de geldigheid van een onderzoek; de niet aanwezigheid van vertekeningen van de resultaten door het gebruik van verkeerde metingen of technieken of door de tussenkomst van variabelen waarmee in het onderzoek geen rekening werd gehouden

 

Interventie

Elke actie uitgevoerd door een publieke overheid

 

ISO-certificatie

Kwaliteitscertificaat toegekend door geaccrediteerde instellingen. In tegenstelling tot b.v. INK of EFQM is ISO primair gericht op procesbeheersing
Zie ook INK-model, EFQM

J

JIT

Let Just in Time
Een techniek van voorraadbeheer waarbij de hoeveelheid voorraden zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd


K

KAD

Het model Kwaliteit Administratieve Dienstverlening is een methodiek om de inrichting en beheersing van gegevensverwerkende processen te analyseren. Het model is opgebouwd rond drie modules: producten, processen en structuren

 

Kengetal

Syn indicator - zie verder bij dit begrip

 

Kosten

Kosten zijn de in geld uitgedrukte waarde van de productiefactoren die zijn gebruikt om een bepaald doel (meestal bedoelt men prestatie) te bereiken. Bij doelmatigheidsonderzoek zal eerder over input of middelen worden gesproken dan over productiefactoren. De kostprijs is dan gelijk aan de kosten per eenheid product of dienst (de kostprijs van een inspectie, een opgehaalde vuilniszak, onderhoud van een km autoweg,...)
Kosten kunnen op diverse wijzen worden ingedeeld. Voor kostprijsberekening en onderzoek naar de efficiëntie van de dienstverlening door de overheid zijn volgende indelingen belangrijk.
• vaste en variabele kosten: vaste kosten reageren niet op een verandering in het activiteitenniveau in een bepaalde periode (bv. huur) terwijl variabele kosten wijzigen met een toename of afname van de activiteiten (bv. verplaatsingskosten).
• directe en indirecte kosten: bij directe kosten is de relatie tussen kosten en de prestatie waarvoor die kosten worden gemaakt (zie kostendrager) duidelijk (bv. de verplaatsingskosten van een inspecteur). Bij indirecte kosten is dit niet het geval (bv. de kosten van een informaticanetwerk, een algemeen secretariaat,...). Het onderscheid tussen directe en indirecte kosten is van belang bij de kostprijsberekening
• beheersbare en niet beheersbare kosten: beheersbare kosten zijn kosten die door een bepaald leidend ambtenaar of dienst direct beïnvloedbaar zijn. Dit is van zeer groot belang bij contractmanagement en in het algemeen bij het beantwoorden van de vraag wie verantwoordelijk is voor kostprijsevoluties en respecteren van (deel)budgetten.

 

Kosten-batenanalyse

Een techniek van ex-ante evaluatie. Een kosten baten analyse bestaat in essentie uit drie stappen:
(1) van de te onderzoeken alternatieven worden de kosten en baten geïnventariseerd (er wordt een balansschema opgesteld en dit wordt ingevuld) (2) deze kosten en baten worden gemonetariseerd (in geld uitgedrukt), geactualiseerd (discontovoet) en eventueel gecorrigeerd, b.v. voor negatieve externe effecten; (3) de kosten en baten worden geaggregeerd om finaal te komen tot de uitspraak over de wenselijkheid van een bepaald alternatief

 

Kostendrager

Een kostendrager is in het algemeen een activiteit waarvoor de kosten afzonderlijk worden berekend. In de praktijk wordt het begrip aangewend voor de producten of diensten van een organisatie (zie ook begrippen prestaties en output) waaraan kosten worden toegewezen. Bij de overheid kan een kostendrager slaan op huisvuilophaling, onderhoud van groenperken en bossen, inspecties van ondernemingen,....

 

Kosteneffectiviteit

De verhouding tussen het netto-effect van beleid/interventies/programma's en de kost om dat effect te bewerkstelligen
Zie ook efficiëntie

 

Kostenplaats

Plaats of onderdeel in de overheidsorganisatie waarnaar kosten worden gealloceerd (kan ook een fictieve plaats zijn; een hulpkostenplaats bv. huisvesting).

 

Kostenplaatsmethode

Een techniek om indirecte kosten toe te wijzen aan kostendragers door ze aan één of meer kostenplaatsen toe te rekenen tot ze kunnen worden verbijzonderd naar een kostendrager. Bv. het onderhoud van een gebouw kost 9.000 EUR per maand. In het gebouw zijn verschillende diensten met een specifieke opdracht (inspectie, subsidiëring,...) evenals een informaticadienst gevestigd. De 9.000 EUR indirecte onderhoudskosten kan worden verbijzonderd door ze toe te wijzen aan de diensten, die worden gelijkgesteld met kostenplaatsen, op basis van de ingenomen oppervlakte. De kosten voor het onderhoud van de informaticaruimte kan vervolgens worden toegewezen aan de specifieke diensten op basis van het aantal PC 's in elk van deze diensten. Ervan uitgaande dat elke dienst instaat voor één kostendrager kennen we dan de indirecte kosten per kostendrager. (zie ook alternatieve methode: Activity based costing)

 

Krachtenveldmodel

Het krachtveldenmodel van Van der Torn is een model in de organisatiediagnose. Het model onderscheidt drie basisprocessen in een organisatie: beleidsvorming, organisatie en het operationeel proces

 

Kwaliteit

Geheel van kenmerken van een object (b.v. activiteit, dienstverlening, organisatie) waarmee wordt aangeduid in hoeverre dit object geschikt is voor het realiseren van vooropgestelde doelstellingen. In de literatuur worden zeer veel verwante definities gegeven, soms vanuit bijzondere invalshoeken of met eigen klemtonen.
Zie ook ISO, INK, EFQM

 

Kwalitatief onderzoek

Onderzoek waarbij het onderwerp bestudeerd wordt via de beschrijving van feiten en situaties en niet gekwantificeerde beoordelingen. Voorbeelden: de werking van een organisatie bestuderen via de bevraging van de mening van informanten, inhoudsanalyse van beleidsnota's en wetteksten. Door verschillende methoden samen te gebruiken ('triangulatie') kan de onderzoeker tot sterkere conclusies komen
Zie ook Case-study, Triangulatie

L

Lange termijnplan

Plan met een looptijd van 5 jaar of langer

 
Leavitt, (de diamant van)

Eenvoudig model in de organisatiediagnose. Leavitt onderscheidt vier onderling in verband staande (groepen) van variabelen in een organisatie: Taak, Technologie, Structuur en Mensen.

 
Legitimiteit

Legitimiteit verwijst naar de mate waarin het beleid door de betrokkenen als juist, gerechtvaardigd of althans acceptabel wordt beschouwd (Definitie van A. Hoogerwerf). Bj voorbeeld een regelgeving die door een meerderheid van de burgers niet wordt geaccepteerd loopt veel kans in sterke mate door de betrokkenen omzeild en door de beleidsuitvoerders weinig gecontroleerd te worden waardoor de doelbereiking wordt bedreigd.

 
Logical Framework Of Logical Framework Analysis (LFA)

Een instrument om de interne logica van overheidsbeleid, een interventie of een programma te structureren. LFA is gebaseerd op een matrixvoorstelling met in de kolommen de output, de resultaten en specifieke en globale impact, en in de rijen de indicatoren van succes, de risicofactoren en verstorende variabelen
Zie ook beleidstheorie


M

Maatregel

Let beslissing, handeling waardoor men iets regelt, b.v. tewerkstellings-, bezuinigings-, nood-, sanctie-, voorzorgsmaatregel
Binnen de context van de Europese Unie de basiseenheid van een programma, bestaande uit een set van gelijkaardige projecten met een welbepaald budget
Zie ook Project, Programma

 

Malcolm Baldrige National Quality Award (MBNQA)

Een model voor integrale kwaliteitszorg, vooral in de U.S.A. gebruikt. In Europa fungeert het EFQM model meestal als referentie
Zie ook EFQM

 

Management

Let leiding van een onderneming, beheer

 

Management audit

Evaluatie van de effectiviteit van het management, bedoeld om feedback te geven over beslissings- en implementatiestrategieën die het bereiken van de doelstellingen van de organisatie kunnen verbeteren

 

Management by objectives

Vorm van participatief management waarbij medewerkers op verschillende niveaus gezamenlijk algemene streefdoelen bepalen, deze naar ieders niveau en competentie differentiëren en vervolgens ieders verwachte bijdrage afleiden

 

Meta-analyse

Kwantitatief onderzoek waarbij de resultaten van afzonderlijke studies (artikels, case-studies, rapporten) op een gestandaardiseerde wijze gehercodeerd worden en samengebracht om tot een synthese te komen, b.v. afzonderlijke rapporten over effectiviteit van een subsidie samenbrengen voor een globale evaluatie van de effectiviteit van subsidies
Een case-survey is een meta-analyse op gevalstudies
Zie ook Case-study, Case-survey, Evaluatie-synthese, Meta-evaluatie

 

Meta-evalutie

Evaluatie van een andere evaluatie of van een reeks evaluaties
In een meta-evaluatie wordt een oordeel gegeven over de kwaliteit van een evaluatie. De criteria zijn meestal betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, en bruikbaarheid van vaststellingen, gebruikte methoden, conclusies
Zie ook Evaluatie-synthese, Meta-analyse

 

Meten

Met meten wordt in ruime zin verzamelen van gegevens bedoeld
Voormeting is meting van een situatie op een tijdstip voor de invoering van een interventie/beleidswijziging/programma (ook nulmeting genoemd).
Nameting is meting van een situatie op een tijdstip na de invoering van de interventie/beleidswijziging/programma

 

Middelen

Verzamelnaam voor alle menselijke, materiële en immateriële inbreng (b.v. financiën, personeel) die nodig is voor het opstarten en uitvoeren van een activiteit

 

Middellange termijn plan

Plan met een looptijd tot maximaal 5 jaar

 

Modus operandi methode

Een procedure om (in het kader van een onderzoek naar effectiviteit) de oorzaak te identificeren van een bepaald effect door eliminatie van alternatieve verklaringen (via een gedetailleerde analyse van de gebeurtenissen die aan het effect voorafgaan). Deze methode werd ontwikkeld door M. Scriven

 

Monitoring

Het regelmatig, continu en exhaustief opvolgen van het gebruik van middelen (financieel, personeel, …), en van de kwaliteit van activiteiten, prestaties en resultaten van overheidsinterventies

 

Multicriteria-analyse

Een techniek van ex-ante evaluatie. Deze techniek bestaat uit twee fasen
in de analytische fase wordt een evaluatiematrix opgesteld en ingevuld. Van de te bestuderen alternatieven worden de relevante effecten geïnventariseerd en beoordeeld in termen van bepaalde criteria (die de operationalisering vormen van (sub)doelstellingen van beleidsvoerders) en ingevuld in een evaluatiematrix; in de synthesefase wordt deze informatie vervolgens geaggregeerd, m.a.w. de partiële evaluaties worden samengebracht tot een algemene evaluatie. Hiervoor bestaan verschillende technieken, met elk eigen assumpties. Dergelijke analyses gebeuren geïnformatiseerd met behulp van speciale software.
Zie ook Ex-ante evaluatie

 

Multi-level analyse

Onderzoek waarbij tegelijkertijd de variantie van eenheden en de daarbinnen geneste sub-eenheden wordt gevat, b.v. studie over schoolmoeheid in diverse schoolnetten en studierichtingen of over gebruik van subsidies in provincies en gemeenten

N

Netwerkmanagement (als beleidsvormingsmodel)

In tegenstelling tot het rationele en het incrementele model van beleidsvorming die uitgaan van de sturende rol van de overheid en de maakbaarheid van de maatschappij door de overheid (top down) vertrekt dit model van een regisserende rol voor de (centrale) overheid. Alle betrokken actoren (lokale besturen, beroepsverenigingen, milieubewegingen,.. ) komen samen (netwerk) en samen, zonder hiërarchische relatie, wordt naar een oplossing voor het maatschappelijk probleem gezocht (bottum-up benadering)

 

Netwerkanalyse

Planning en controletechniek waarbij de voortgang van een proces sytematisch en continu wordt vergeleken met een gepland netwerk (voorbeelden zijn CPM en PERT).

 

Neveneffect

Gunstige of ongunstige gevolgen van prestaties die niet bijdragen tot het realiseren van de eindeffecten

 

Norm

Syn criterium, maatstaf, standaard
Onderzoekstechnisch wordt een onderscheid gemaakt tussen het criterium en de norm. De norm is het gewenste niveau/de gewenste waarde van een criterium of indicator. De norm is bij voorkeur vooraf gespecifieerd en onderbouwd. De term wordt gebruikt in twee betekenissen (1) Het geheel van eisen waaraan het gecontroleerde object (een administratie, een beleidsmaatregel, …) wordt getoetst - Syn audit criteria, beoordelingscriteria en (2) Het geheel van eisen waaraan het eigen onderzoek moet voldoen - Syn audit standards (soms onderverdeeld in 'audit conduct standards', 'reporting standards',…)
Zie ook Criterium

 

O

Onderzoeksontwerp

Het ontwerp (design) van onderzoek geeft aan wat onderzocht wordt, bij wie, hoe en wanneer. In ruime zin heeft het betrekking op de keuze van onderzoeksonderwerpen en -methoden, en op de modaliteiten van de organisatie en de uitvoering ervan. Het ontwerp in strikte zin geeft antwoord op twee vragen: op welk tijdstip wordt gemeten (voor en/of na invoering beleid) en bij wie wordt gemeten (met of zonder controlegroep). Op basis van het onderzoeksontwerp formuleren de auditeurs van het Rekenhof een onderzoeksvoorstel.

 

Operationele audit

Soms gebruikt als synoniem voor doelmatigheidsonderzoek. Operationele audit heeft veelal een engere betekenis, nl. audit van het intern controlesysteem

 

Operationele beleidsdoelstellingen

Door het beleid vooropgestelde concrete resultaten die men wil bereiken. 'Concreet' houdt in dat de doelstellingen geformuleerd worden in kwantitatieve of kwalitatieve grootheden (indicatoren) die liefst specifiek, meetbaar, afgesproken, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn (SMART -principe)

 

Operationele planning

Programmering van sturingsactiviteiten, productieactiviteiten, uitvoerende maatregelen e.d.

 

Outcome

Let resultaat, gevolg, uitslag, uitkomst, effect (zie bij effect)

 

Output

Let opbrengst, productie, prestatie
Hetgeen geleverd wordt in ruil voor de ontvangen input, b.v. prestaties, dienstverlening, producten. De output leidt tot outcome
Zie ook Input, outcome en prestaties

 

Outputbegroting

Syn prestatiebegroting
Begroting afgestemd op de geplande output (= prestaties van de overheid) en niet op de input van middelen

 

Outsourcing

Outsourcing of uitbesteding is de uitvoering door een onderneming van een service of bewerking voor rekening van een andere onderneming (hier openbaar bestuur), de opdrachtgever genoemd, overeenkomstig de normen en de plannen die deze laatste voorschrijft. De rechten en verplichtingen van de verschillende partijen worden vastgelegd in een overeenkomst

P

Partnerschapevaluatie

Collectieve evaluatieprocedure, waarbij alle belanghebbenden (beslissers, uitvoerders, bestemmelingen) betrokken zijn. Het doel is overeenstemming te bereiken over de te beoordelen aspecten.
Engels 'partnership evaluation' of 'stakeholder evaluation'

 

Performance audit

Zie doelmatigheidsonderzoek

 

PERT

Program Evaluation and Review Technique
Netwerktechniek (zoals CPM) vooral gebruikt bij ingewikkelde en éénmalige technische programma's.Met behulp van het op het Rekenhof beschikbare sofwarepakket Visio kan op eenvoudige wijze een PERT -analyse, bv. van de planning en organisatie van een bijzonder project of thematisch onderzoek worden gemaakt.

 

PIOFAH

Letterwoord voor een aantal ondersteunende functies: Personeel, Informatisering, Organisatie, Financiën, Administratie, Huisvesting

 

PLM

Programme Logic Model
Syn beleidstheorie

 

Prestatiebegroting

Raming van de prestaties die een beleidsuitvoerende organisatie moet leveren en van de middelen die daarbij kunnen worden ingezet. In een toelichting wordt de samenhang van deze prestaties met beleids- en operationele doelstellingen en instrumenten aangegeven
Syn outputbegroting
Ant inputbegroting

 

Prestatiemeting

Het meten (kwantitatief of kwalitatief) van de prestaties die een organisatie levert in het kader van de beleidsuitvoering die haar werd opgedragen

 

Prestaties

syn output
Producten of diensten die het directe gevolg zijn van een bepaalde activiteit (bv. inspecties, toegekende subsidies, uitgevoerde werken,....).

 

Privatisering

Afstoten van overheidstaken naar particuliere organisaties

 

Processen

Syn activiteiten
Een proces verwijst naar een tijdsdimensie in de activiteiten, de (chronologische) volgorde waarin activiteiten verlopen. Een technische definitie kan luiden: 'Processen zijn alle volgtijdelijke en gelijktijdig samenhangende handelingen die gericht zijn op het effectueren van de 'output' van de organisatie zoals het productieproces, de administratieve systemen en de besluitvormingsprocedures' (Lemstra W. ea., Handboek overheidsmanagement, p.99) Er zijn :
• primaire processen: de eigenlijke productie of dienstverlening
• ondersteunende processen: processen die er op gericht zijn om voorwaarden te scheppen voor primaire processen (o.a. "PIOFAH" = Personeel, Informatisering, Organisatie, Financiën, Administratie en Huisvesting)
• besturingsprocessen (managementprocessen zoals plannen, controleren, …)

 

Procesevaluatie

Evaluatie van de implementatie, de context, het verloop en de uitvoering van activiteiten terwijl deze zich afspelen. De resultaten van een procesevaluatie worden vaak gebruikt als verklaring van de uiteindelijke effecten. Voorbeeld: de al dan niet bekendmaking van een nieuwe beleidsmaatregel en de mate waarin de boodschap de bestemmelingen heeft bereikt bepalen mee of er gebruik van wordt gemaakt. Het feit dat een maatregel niet bekend is bij het doelpubliek verklaart mee waarom de maatregel het beoogde effect niet bereikt

 

Productiviteit

Output-inputratio waarbij fysische output wordt gerelateerd aan één specifieke inputfactor (b.v. arbeidsproductiviteit, kapitaalsproductiviteit)

 

Programma

Een georganiseerde set van financiële, organisationele en menselijke middelen die ingezet worden om een doel of een geheel van doelen te bereiken binnen een gegeven tijdsperiode, b.v. een Europees, nationaal of lokaal programma van kankerscreening of van stimulering van plattelandstoerisme

 

Programmabegroting

Raming van de activiteiten en de daaraan verbonden middelen per programma. Het programma wordt hierbij opgevat als een beleidsplan dat voortvloeit uit de doelstellingen die vanuit het beleid worden vooropgesteld. Een programmabegroting in de strikte zin van het woord groepeert dus de middelen volgens de doelstellingenstructuur, los van de organisatiestructuur

 

Project

Let onderneming of onderzoek
Zaak die men wenst te ondernemen of te onderzoeken; een niet deelbaar goed gedefinieerd en in termen van tijd en budget afgelijnd geheel van activiteiten

 

Projectsubsidie

Een projectsubsidie is een subsidie die wordt toegekend ter ondersteuning van de specifieke kosten voortvloeiend uit een activiteit die zowel qua opzet of doelstelling als in tijd kan worden afgebakend


Q


R

 

Rationele beleidsvorming

Model van beleidsvorming waarbij alle informatie bij de beleidsverantwoordelijken is gekend. Op basis van een analyse van de bestaande toestand en door middel van het afwegen van alternatieven komt de beleidsbeslissing tot stand. Het model wordt aanzien als een basismodel omdat het de schijn wekt dat altijd de 'beste' beleidskeuze kan worden gemaakt. De facto vertrekt ook het Rekenhof van dit model bij het ontwikkelen van de normatiek inzake onderzoek van de beleidsvoorbereiding en beleidsbeslissing. In de praktijk wordt het niet zo vaak toegepast in al zijn consequenties. Daarvoor bestaan aanvaardbare redenen, zoals de afwezigheid van bepaalde informatie (waardoor afwegen van alternatieven niet goed mogelijk is), de politieke setting waarin het beleidsbeslissingsproces zich afspeelt (zoals de noodzaak aan politieke compromissen).
Ant: incrementeel beleid

 
Resultaat

Het voordeel of nadeel dat voortkomt uit de uitvoering van een maatregel, programma of interventie. In pricipe verwijzen resultaten naar effecten van beleid. In de dagelijkse praktijk worden prestaties soms ook resultaten genoemd.
In sommige contexten wordt een onderscheid gemaakt tussen het onmiddellijke en het uiteindelijke resultaat, die dan respectievelijk 'resultaat' en 'impact' genoemd worden.
Zie ook Effect, Impact


S

Sample

Zie Steekproef

 

Secundaire analyse

Onderzoek via het gebruik van bestaande gegevens, b.v. bestaande statistieken heranalyseren, analyse van gegevens uit een prestatiemeetsysteem of gegevens uit andere onderzoeken. Deze methode heeft het voordeel relatief snel en goedkoop te zijn, vermits er geen nieuwe gegevens dienen te worden verzameld, anderzijds is deze werkwijze enkel mogelijk indien er gegevens (in de gewenste vorm) beschikbaar zijn of beschikbaar gemaakt kunnen worden. Bovendien moet de kwaliteit van de te gebruiken gegevens vooraf worden onderzocht

 

Significantie

Let relevantie
De mate waarin iets belang of betekenis heeft
Statistische term: als een geobserveerd verschil of effect statistisch significant is, betekent dat dat het verschil of effect betekenisvol is. Als een verschil of effect niet significant is, moet het geobserveerde verschil toegeschreven worden aan toevallige factoren of fouten, zoals een te kleine steekproef, een onbetrouwbaar meetinstrument of toevalsfouten, en mag dat verschil niet geïnterpreteerd worden. Als A groter is dan B, maar het verschil is niét significant, dan luidt de conclusie dat er géén verschil is tussen A en B. Om verwarring tussen de letterlijke en de statistische of onderzoekstechnische betekenis van het woord te vermijden is het aangewezen om het woord significantie enkel in de statistische betekenis te gebruiken

 

SMART

Letterwoord voor: Specifiek, Meetbaar, Afgesproken (of Aanvaard), Realistisch en Tijdsgebonden. Deze normen worden gesteld aan operationele doelstellingen

 

Stakeholder

Let belanghebbende, actor
Zie actoren

 

Steekproef

Zie ook sample
Het gedeelte van de onderzoekspopulatie dat geselecteerd is als observatie-eenheden voor het onderzoek, degenen bij wie de vraagstelling van het onderzoek wordt onderzocht. De onderzoekspopulatie verwijst naar alle mogelijke instanties die geobserveerd kunnen worden, b.v. alle personen uit een doelgroep, alle instellingen die gesubsidieerd worden, alle behandelde dossiers. Een representatieve steekproef is een selectie waarvan de resultaten veralgemeend kunnen worden naar de onderzochte of een vergelijkbare populatie. Een steekproef is representatief als de verdeling van belangrijke kenmerken in de steekproef gelijk is als in de populatie én als de steekproef groot genoeg is. Een toevallige of willekeurige steekproef is een selectie waarbij op louter toevallige wijze de observatie-eenheden zijn geselecteerd, b.v. met behulp van toevalsgetallen. Een toevallige steekproef is niét noodzakelijk representatief, aangezien er niet gecontroleerd is voor de verdeling van belangrijke kenmerken!
Zéér belangrijk is dat de observatie-eenheden van een steekproef, zoals personen, instanties, organisaties, bedrijven, of dossiers, op zich niét beoordeeld of gecontroleerd worden! De resultaten, conclusies en aanbevelingen van een onderzoek mogen nooit (waarde-)oordelen over de observatie-eenheden bevatten! De steekproef is het middel om de onderzoeksvraag te beantwoorden en niet het onderwerp van onderzoek op zich. Voorbeeld: bij de beoordeling van de effectiviteit van onderwijshervormingen of onderwijsinspectie kunnen metingen uitgevoerd worden bij een steekproef van scholen, klassen, leerlingen; het effect van maatregelen voor administratieve vereenvoudiging kan bevraagd worden via bedrijven of lokale administraties; beleid van ontwikkelingssamenwerking kan onderzocht worden via de organisaties die in dat domein actief zijn. Niet de observatie-eenheden op zich, maar kenmerken relevant voor de beantwoording van de onderzoeksvragen zijn van belang. Het doel is uitspraken te doen over de factoren die de effectiviteit bevorderen of afremmen.

 

Storende variabelen

Engelse vertaling: confounding factors
Dit zijn variabelen die het effect van een beleid/maatregel/interventie verstoren of vertroebelen. Een storende variabele kan het verwachte effect verhinderen of versterken. Om het netto-effect te kunnen inschatten moeten de storende variabelen dus mee in de analyse worden opgenomen. Voorbeeld: een opleidingsprogramma leidt tot een toename van de tewerkstelling met 10%. Mogelijks is de 10% een overschatting die te verklaren is door een goede conjunctuur, waardoor de tewerkstelling ook zonder de opleidingsmaatregel gestegen zou zijn. Anderzijds kan de 10% een onderschatting zijn, b.v. omdat het opleidingsprogramma vooral moeilijk inzetbare doelgroepen bereikte
Zie ook Cadeau-effect

 

Strategie

Let plan volgens welk men tewerk gaat
Bij de formulering van een strategie worden doelstellingen geselecteerd en het bijhorend ambitieniveau.

 

Strategische doelstelling

Door het beleid vooropgesteld algemeen resultaat met inbegrip van de manier waarop (strategie, plan) men dat wil bereiken

 

Strategisch plan

Samenvattende term voor systematische beleidsvorming en sturing; in het bijzonder van de hoofdlijnen ervan. Er is sprake van een strategisch plan wanneer de volgende elementen aanwezig zijn:
• een analyse van de omgeving (beleidsveld) en van de eigen organisatie (de zgn. SWOT-analyse)
• het formuleren van strategische doelstellingen, d.w.z. doelstellingen op lange termijn met een algemene draagwijdte
• omschrijven van de kritieke succesfactoren
• aanduiden van de instrumenten waarmee men de doelstellingen wil bereiken

 

Strategisch management

Het beheer van de strategie waarbij de strategische planning (zie hiervoor) als een nooit eindigend proces wordt opgevat

 

Sturen / aansturen

Het treffen van proces-corrigerende maatregelen volgens een vastgesteld beleid. Het begrip wordt vaak gebruikt om de activiteiten/ processen (bv inspecties, subsidiëringsmechanismen, sluiten van beheersovereenkomsten, verantwoordingsprocedures,...) aan te duiden die worden aangewend om openbare instellingen of andere verzelfstandigde organisaties belast met de beleidsuitvoering, op te volgen en ervoor te zorgen dat hun activiteiten in overeenstemming zijn met het overheidsbeleid. De term wordt ook vaak gebruikt als synoniem voor beleidsuitvoering en beleidsevaluatie

 

Subsidie

In het kader van de instrumentele visie wordt een subsidie gezien als een positieve prikkel om het gedrag van de bevolking of van een specifieke doelgroep te beïnvloeden in de door de overheid gewenste richting. Een subsidie is dan een regeling houdende instelling van een tegemoetkoming die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• het betreft een financiële transfer•
• aan de toekenning worden voorwaarden gekoppeld
• het doel van de transfer is het tot stand brengen of beïnvloeden van activiteiten die zonder deze transfer niet of niet in dezelfde mate zouden zijn uitgevoerd en die leiden tot door de overheid gewenste effecten in één of meerdere beleidsvelden

 

Summatieve evaluatie

Samenvattende evaluatie met een globale beoordeling voor actoren die niet direct betrokken zijn bij het onderzoek. De beoordeling kan door deze actoren gebruikt worden om beslissingen te nemen over het lanceren, voortzetten, uitstellen, stopzetten of herhalen van een programma of maatregel
Zie ook: formatieve evaluatie

 

Survey

Systematische verzameling van informatie uit een welomschreven populatie, gewoonlijk door middel van interviews of vragenlijsten waarbij een steekproef van eenheden van de populatie wordt betrokken

 

SWOT

Strenghts, Weaknesses, Opportunities, Threats
Analyse van interne sterktes en zwaktes en externe factoren die kansen bieden of bedreigingen vormen (definitie Europese Commissie). De analyse kan ondermeer worden gebruikt bij strategieontwikkeling.

 

Synergie

Het feit dat verschillende overheidsinterventies (of componenten ervan) samen een impact produceren die groter is dan de som van de effecten die ze elk afzonderlijk zouden opgeleverd hebben, b.v. de financiering van de uitbreiding van een luchthaven vergroot de bezetting van toeristische faciliteiten, die op zich ook gesubsidieerd worden (definitie Europese Commissie). Synergie kan positief zijn, maar ook negatief, b.v. als beleidsmaatregelen van federale en lokale, of Europese en nationale overheden elkaar tegenwerken

T

Throughput

Activiteiten of processen die nodig zijn om een output te produceren, b.v. onderzoek, administratieve afhandeling, …

 
Triangulatie

Gebruik van meerdere methoden, bronnen… om te komen tot sterkere (meer bewijskrachtige) onderzoeksresultaten. Triangulatie is mogelijk via de gehanteerde technieken van gegevensverzameling (b.v. informatie over hetzelfde verzamelen via schriftelijke vragenlijsten, documenten én interviews), via de informatiebronnen (dezelfde informatie verifiëren bij verschillende informatiebronnen, met dezelfde of met een andere techniek van gegevensverzameling)

 
Type-I fout

Fout waarbij de nulhypothese wordt verworpen terwijl deze juist is

 
Type-II fout

Fout waarbij de nulhypothese wordt geaccepteerd terwijl deze onjuist is

U

Utiliteit

Syn nut
De mate waarin (gewenste) effecten overeenstemmen met maatschappelijke behoeften en met de op te lossen problemen


V

Validiteit

Zie Begripsvaliditeit, Interne validiteit, Externe validiteit

 
Value for money audit

Let audit waarbij onderzocht wordt of een organisatie 'waar voor zijn geld' levert
Zie doelmatigheidsonderzoek

 
Variabele

Eigenschap of kenmerk van eenheden waarover een onderzoeker informatie wil verzamelen

 
Veldmodel

Schematisch en beschrijvend overzicht van de besluitvormingsprocessen van verschillende actoren en van de oorzaken en gevolgen van die processen binnen een beleidsveld

 
Vergelijkingsgroep

Engelse vertaling: comparison group
Een groep die niet niet deelgenomen heeft aan een overheidsinterventie of -programma, en die vergeleken wordt met een groep die wél deelgenomen heeft. Een dergelijke groep heeft zoveel mogelijk dezelfde kenmerken als de laatste groep. In de beleidspraktijk is het meestal onmogelijk om beleid 'experimenteel' uit te testen met een willekeurige controle- en experimentele groep. Daarom wordt een vergelijkingsgroep gezocht die als controlegroep kan fungeren omdat ze sterk vergelijkbaar is met de experimentele groep

 
Verzelfstandiging

Externe verzelfstandiging: Oprichting door of deelname van de overheid in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen met als doel het beheer inzake een welbepaalde aangelegenheid aan deze rechtspersonen op te dragen
Interne verzelfstandiging: Delegatie van beheersbevoegdheden of verantwoordelijkheden binnen de federale, regionale of lokale overheidsstructuur, dus binnen één rechtspersoon

 
Viable system model

Het Viable System Model van Stafford Beer is een model in de organisatiediagnose. In dit model worden drie elementen onderscheiden:• Operations (O)• Metasystem (M)• Environment (E)

W

Weging

De toekenning van verschillende gewichten aan de criteria voor een globale (eind)beoordeling. Wat belangrijker wordt geacht krijgt een groter gewicht

 
Weisbord, model van

Het "6-dozen" model van Weisbord is eenvoudig en populair model bij organisatiediagnose. Weisbord onderscheidt de volgende componenten in een organisatie:• Purposes (missie, strategie, doelstellingen)• Structure (structuur):• Relationships (relaties - binnen de organisatie)• Rewards (beloningen)• Leadership (leiderschap)• Helpful mechanisms ("ondersteunende instrumenten")

 
Werkingssubsidie

Subsidie die wordt toegekend ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten voortvloeiend uit een activiteit die een continu en permanent karakter vertoont

X


Y


Z

Zero base budgeting

Budgetteringsmethode waarbij voor elke nieuw budget of planningsmethode van een nulsituatie wordt uitgegaan: de budgetten moeten telkens opnieuw worden opgebouwd en gemotiveerd

 
zeven-S'en model

Een bekend en veelvuldig toegepast model in de organisatiediagnose. In dit model worden 7 aspecten onderscheiden: Structuur, Systemen, Stijl van het management, Staf (staff, Sleutelvaardigheden (skills), Strategie en Significantie

 
Zuinigheid

De optimalisering van de aanschaf van de middelen, het realiseren van de meest voordelige verhouding tussen prijs, kwaliteit en volume
Syn economy

 

 
 
     
  Copyright © VVBB| Reacties op de inhoud: Bart De Peuter & Anneke Heylen
Realisatie: VVBB| Laatste wijziging: 17-02-2009
URL: http://www.evaluatieplatform.be - Secretariaat VVBB: p.a. Instituut voor de Overheid - Parkstraat 45 bus 3609 - 3000 Leuven